Aan de Krith. Het eerste deel van de zevendelige serie Bijbellezingen over de profeet Elía gehouden in de Opstandingskerk te Voorburg in de jaren 1977 tot en met 1981. Ds. W. Pieters voorzag deze uitgave van een woord vooraf.
Ds. J. Catsburg (1926-1984)
Ds. J. Catsburg werd in 1929 in Zunderdorp bij Amsterdam geboren. Hij studeerde theologie aan de Utrechtse universiteit en werd in 1958 predikant in Genderen. In 1962 ging hij naar Opheusden, in 1967 naar Sint-Maartensdijk en in 1972 naar Katwijk aan Zee. Sinds 1977 stond hij in Garderen. Hij overleed in 1984.
Duidelijk was in heel het optreden van ds. Catsburg dat hij de ‘gewone man’ raakte, bereikte, iets meegaf om een week lang over te denken, om getroffen in het geweten of geroerd in het gemoed of getroost in het hart de levensweg te gaan, vol goede gedachten over God, de God van Elía, Die ook nu nog Dezelfde is in majesteitelijke heiligheid en weergaloze ontferming. Om Zijn wijs beleid te aanbidden en in Zijn onfeilbare trouw te rusten!
Inhoud van Aan de Krith
Woord vooraf door ds W. Pieters 5
1. En Elía
Tekst: 1 Koningen 17 vers 1a:
En Elía.
2. De Tisbiet
Tekst: 1 Koningen 17 vers 1b:
De Tisbiet.
3. De standplaats van Elía
Tekst: 1 Koningen 17 vers 1c:
Zo waarachtig als de HEERE, de God Israëls leeft, voor Wiens aangezicht ik sta.
4. Ga weg vanhier
Tekst: 1 Koningen 17 vers 1d, 2 en 3:
Indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord.
Daarna geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende:
Ga weg vanhier en wend u naar het oosten en verberg u aan de beek Krith, die vóór aan de Jordaan is.
5. Elía aan de beek Krith
Tekst: 1 Koningen 17 vers 4-7:
En het zal geschieden dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb den raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen.
Hij ging dan heen en deed naar het woord des HEEREN; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die vóór aan de Jordaan is.
En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek.
En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde; want geen regen was in het land geweest.
6. Maak u op en ga heen
Tekst: 1 Koningen 17 : 8 en 9a:
Toen geschiedde het woord des HEEREN tot hem, zeggende:
Maak u op, ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar.
7. Elia's verhuizing
Tekst: 1 Koningen 17 vers 9b en 10a
Zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden, dat ze u onderhoude. Toen maakte hij zich op en ging naar Zarfath. Als hij nu aan de poort der stad kwam, zie, zo was daar een weduwvrouw.
Uit de inhoud:
Ik zal de raven gebieden. Nu kun je natuurlijk vragen: Waarom nu raven? Waarom nu niet duiven? Ja, als hier had gestaan duiven, had er misschien iemand gevraagd: Waarom nu niet raven? Wij mensen zijn dwaas in het stellen van vragen. Maar goed, vraag het maar. Waarom nu raven? Wel, om het wonder des te groter te maken! Want een raaf, vrienden, is roofzuchtig. Het is in de vogelwereld bekend dat een raaf in staat is om zijn eigen jong in de steek te laten. Hij is roofzuchtig. Wij hebben er ook een spreekwoord van: Hij steelt als de raven. Een raaf kan niets missen. Dan moet je zo'n raaf brood geven; het eerste wat zo'n raaf doet, dat is dat brood opeten. Wel, nu moet Elía in een onmogelijke weg aan de kost komen, in een totaal onmogelijke weg. Wie vertrouwt daar nu nog op, in een totaal onmogelijke weg? De raven behoren ook tot de onreine dieren. Ze zijn vertegenwoordigers van het rijk der duisternis. Een raaf was onrein, mocht in Israël ook niet gegeten worden. En nu gaat de Heere die raven gebieden om dat voedsel, dat brood, bij Elía te brengen. Die raven willen naar de natuur dat brood zelf opeten, maar als de Heere het nu zegt, dan kan een raaf ook niet doen wat hij wil. Zelfs de raven moeten luisteren naar God, ten spijt van alle vrijheid en democratie. De Heere beveelt die raven en ze hebben maar te gaan, alleen omdat God het zegt. Dan moeten zij dat doen. Wonderlijk, dat de Heere zo voor Elía zorgt. Hoe zorgzaam en liefdevol is de Heere in een totaal onmogelijke weg!
Dat ligt ook geestelijk zo, want als een zondaar overtuigd wordt van zonde, oordeel en gerechtigheid, en hij krijgt kennis aan zijn eigen verdorven hart, dan weet hij het: Voor mij is zaligheid niet meer mogelijk. En dan gaat hij zalig worden in een totaal onmogelijke weg, langs een ongedachte, wonderlijke weg. Want wie heeft ooit dat wonder kunnen bedenken, dat God Zijn eniggeboren Zoon zou zenden? Dat Hij heeft gegeven wat Hij had? Meer had Hij niet. Eén Zoon. En dat voor doemwaardigen. Dat heeft nooit iemand kunnen bedenken! Het komt zelfs in het brein der engelen niet op, want ze staan vol met vragen te kijken in dat heilige mysterie, dat God gedachten des vredes heeft en dat Hij in het eeuwig Verbond der Verlossing Zijn Zoon heeft aangewezen en verordineerd om Borg en Middelaar te zijn. En dat voor een volk, dat waard is om in de eeuwige verdoemenis te worden weggeworpen. Wat een ongedachte weg. Wat een wonder, mensen! Daar zingt David van en dan zegt hij:
Gij onderhoudt gestaâg het heuglijk lot,
Dat Gij, zo mild, voor mij hebt uitgelezen.
‘En het geschiedde ten einde van vele dagen, dat de beek uitdroogde.’ Nu kunnen wij vragen hoe het toch komt, dat die beek uitdroogt. Wij hebben het gezegd: Door de gesloten hemel en door de brandende zon. En dat valt niet mee als de beek uitdroogt in je tijdelijke zaken, als de inkomsten minder worden. En
u verteert maar en er komt niets bij. Ja, dan kom je toch op een gegeven moment met een lege portemonnee te zitten. Dat heb ik ook meegemaakt, zegt de bloedvloeiende vrouw. Zij raakte alles kwijt. En toen? Nu, alles weggegeven en de kwaal behouden. Op een einde komen! En dan staat er zo rijk in het Woord: En zij van Jezus horende. Ziet u de orde des heils? Hier zit Elía. Misschien zit er ook iemand in ons midden, van wie de inkomsten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het loopt steeds maar achteruit, pijnlijke zaak. Die krijgt ook binnenpraters. De één geeft dit advies en de ander dat advies. Moeder, blijf nu maar eens zitten bij een lege kast en blijf nu ook maar eens zitten bij een lege broodtrommel. Zou de Heere niet zorgen?
Maar de HEER' zal uitkomst geven,
Hij, Die 's daags Zijn gunst gebiedt.
Ds. J. Catsburg | Aan de Krith